Westzeedijk 238 • 3016 AN Rotterdam • 010-4367699 • mail@antenna-men.com

 
Vormgeving, opmaak, beeldresearch en beeldredactie, lithografie: Yvo Zijlstra (antenna-Men)
Stad zonder hoogtevrees  / City without fear of heights
Afmetingen. 240 x 170 x 17 mm / 200 pagina’s / Auteur Emiel Arends
Uitgeverij. nai010 uitgevers/publishers
Fotografie: Sebastian van Damme,  Jeroen van Dam,  Joep Boute, Gemeentearchief Rotterdam
Auteur Emiel Arends richt zich in Stad zonder Hoogtevrees op de achtergronden en veranderende kwaliteiten van de Rotterdamse hoogbouw, die met de geplande toren ‘Rise’ aan het Hofplein van 250 meter letterlijk een nieuw hoogtepunt bereikt. Het wordt het hoogste gebouw van ons land. Arends werkt sinds 2001 als stedenbouwkundige en planoloog bij de gemeente aan hoogbouw, schreef de laatste twee hoogbouwvisies en is co-auteur van de plintenstrategie voor de binnenstad. Sinds kort lid van het supervisieteam Zuidas in Amsterdam.
Beginnend bij het 43 meter hoge Witte Huis uit 1898 volgen we in de eerste hoofdstukken hoe de kantoortorens steeds hoger worden, van 60 meter in de jaren vijftig tot 100+ daarna. De modernistisch opgezette binnenstad – 15 kilometer 70 tot 100 meter brede boulevards, naargeestige expeditiestraten – gaat er aanvankelijk niet op vooruit: “Rond de eeuwwisseling was er dan ook een binnenstad ontstaan van beton, zakelijkheid en een soort hardheid die door de bouw van torens in deze periode alleen maar werd versterkt”. Leergeld, vindt Arends, zoals Rotterdam ook leert van London en Frankfurt.
Arends bespreekt onder meer de sprong naar torens boven de honderd meter, de schaalsprong van gebouw- naar gebiedsniveau en de invloed van de computer en data op de ontwikkeling van hoogbouw.
De pleitbezorgers wijzen vooral op het efficiënte grondgebruik, het beter benutten van bestaande infrastructuur en het toevoegen van substantiële aantallen woningen met meer levendigheid tot gevolg. De critici leggen de focus op de nadelen. Zo is de bouwmethode duur door de benodigde fundering en extra windbelasting. Slecht vormgegeven torens zorgen voor windhinder en schaduw en de logistiek van het grote aantal woningen heeft veel ruimte nodig op straatniveau. Ook hangen sociaal negatieve gevolgen als anonimiteit en eenzaamheid in de lucht. Niet voor niets betitelt de bekende Amerikaans socioloog Richard Sennett hoogbouw als een achterhaalde typologie van de 20ste eeuw.
Rotterdam is door de unieke stedenbouwkundige geschiedenis volgens Arends het ideale proefkonijn geworden. Waar de stedenbouwkundige plattegrond voor het bombardement van 1940 nog enige voorzichtigheid in hoogtes verlangde, ontstond na het basisplan voor de wederopbouw van stedenbouwkundige Van Traa een moderne stadsplattegrond met veel grotere stadsblokken. Deze stadsblokken vormen nu een dankbare voedingsbodem voor het toevoegen van hoogbouw met een goede plint. Oftewel een begane grond die niet alleen bestaat uit technische ruimtes en gebouwlogistiek, maar ook een meerwaarde heeft voor de stad op ooghoogte.
Het boek kiest een betrokken en tegelijk zakelijke, beschrijvende opzet en toon, met state-of-the-art kennis over technische- en locatie-aspecten, zonder te vervallen in een anekdotische verteltrant over afzonderlijke gebouwen. Tussendoor staan verdiepende interviews met andere deskundigen over neuroarchitectuur, houtbouw, de rol van architecten en kosten. (Jaap de Haan, nul20)
De laatste jaren is ‘de stad op ooghoogte’ daarin het adagium. De zoektocht naar de nieuwe hoogbouw-typologie, waarbij de negatieve effecten zoveel mogelijk teniet worden gedaan en maximaal wordt geprofiteerd van de positieve aspecten, is in het boek stap voor stap goed te volgen en ondersteunt Arends’ standpunt.
Het boek ontvouwt zich als een zeer doorwrocht handboek voor de kwalitatieve inpassing van hoogbouw. Het maakt inzichtelijke welke kwaliteitsconcepten hierbij in Rotterdam hebben geholpen. (sebastien Reinink, gebiedsontwikkeling.nu)
ISBN 978-94-6208-799-6, 1e druk, juli 2023, Emiel Arends, design: Antenna Men, Nederlands, Engels, paperback, 17 x 24 cm, 184 pag

bestel: stad zonder hoogtevrees


Vormgeving, opmaak, beeldresearch, beeldredactie, lithografie: Yvo Zijlstra (Antenna-Men)
Dutch Landscape, The ultimate guide for study, professional and Personal use
Afmetingen. 240 x 170 x 17 mm / 336 pagina’s / Auteurs: Alexndra Tisma & Han Lörzing
Uitgeverij. nai010 uitgevers/publishers.
The book ‘Dutch Landscape’ is the ultimate primer for understanding the Dutch landscape for students, professionals and landscape enthusiasts. Largely created by its inhabitants, the landscape of the Netherlands is primarily a project, a work in progress, requiring constant adaptation and maintenance – if only because otherwise it will flood.
Dutch Landscape covers all Dutch landscape types, from dunes to peat clearings, from sandy soils to polders. It presents the geological composition of the land, the climate, the historical development of the landscape and modern developments such as agriculture, water management and recreation. The Dutch tradition of spatial planning is discussed and the role of nature in urban design, from parks and water squares to green roofs and garden cities. Typical Dutch phenomena such as Vinex neighbourhoods and the Floriade expo are also considered from the perspective of the Dutch tradition of making landscape.
The book Dutch Landscape consists of ten chapters. Chapters 1 to 5 look at landscape on the national scale and is mostly devoted to the landscape in rural areas. The second part (Chapters 6 to 9) zooms into the urban landscape, explaining its systems and typologies, such as the Dutch park and landscape architectural tradition.
Chapter 1 briefly describes the geographical and demographic characteristics of the Netherlands and the origin of words related to landscape.

Chapter 2 deals with the layers that form the landscape: abiotic (geology, soil, and relief), biotic (flora and fauna) and the layer of human interventions, the cultural landscape. The topics here include water in the landscape, native species, and farm types.
In Chapter 3 the abiotic, biotic and cultural layers are combined in an overview of the typology of Dutch cultural landscapes. A succession of zones with different characteristics run parallel to each other from the coast to the national borders. In text and image, we go from the coastal landscapes of the North Sea via the peat bog landscapes, river clay and the sand belt landscapes of the eastern and southern Netherlands, to the loess landscapes of South Limburg.

Landscapes have always evolved, but in the 20th and early 21st centuries, the changes have sometimes been so rapid that entirely new landscapes have been created, as can be seen with land consolidation. New landscapes have also been created from the seabed by reclaiming and cultivating the IJsselmeer polders. These polders are part of the long Dutch tradition, but at the same time they are the expression of a new era (Chapter 4).
Nature conservation, and landscape and spatial planning are the topics of Chapter 5. The 20th century produced a new term: nature development or natuurontwikkeling in Dutch. Nature development proves that it is quite possible for people to create nature. Nevertheless, the path to mature nature development is a long one, running from traditional nature conservation (from the early 20th century) and nature development (from the 1960s) to the nature- and landscape-inclusive environmental policies of today. The Netherlands has made impressive achievements with many implemented plans in the field of nature development.

In Chapter 6 we zoom into the urban landscape. Landscape and city are traditionally presented as opposites. In a densely populated country such as the Netherlands, however, the boundaries between the two are not always clear. Landscape in the Netherlands has in many cases determined the form and structure of the cities. The application of green systems, planning styles and green space standards has led to a variety of urban landscape typologies in contemporary Dutch cities.
Urban parks and public spaces are described in Chapters 7 and 8. The construction of parks can be seen as a way of bringing the landscape into an urban environment; in this sense, parks are actually ‘mini-landscapes’. Historical gardens and parks, the first urban parks of the 19th century and the parks of the first half of the 20th century, are discussed. Famous parks, such as the palace gardens of Het Loo, Vondel Park in Amsterdam and a typical people’s park such as Zuider Park in The Hague are placed in the context of their time. Typical Dutch expressions, such as the heempark, receive special attention.
After the Second World War II, park architecture underwent major changes. Styles succeeded each other, or emerged side by side. Strict, functionalist designs and romantic parks with their flowing lines set the tone for a long time. They were complemented by parks designed with a more ecological vision. Eventually, the combination of all these design directions produced a mixed style in which the most diverse elements from present and past times can be found. In the absence of an established designation, this book calls them ‘eclectic parks’. Museumpark in Rotterdam, Spoorpark in Tilburg and Máximapark in Utrecht are three such examples.
Chapter 9 is devoted to housing and other urban green space typologies, some very specific for this country. In new Dutch housing areas after World War II, inspired by the modernist movement, a lot of space was customarily earmarked for green areas. The Amsterdam Extension Plan (aup, 1934) and Western Garden Cities are examples of these. In the 1970s, urban ecology influenced the design of public green spaces. Later, from the 1980s onwards, historical landscape elements found their place in neighbourhood designs. This is evident in the neighbourhoods built as a part of a large-scale government scheme known as ‘Vinex neighbourhoods’. Themed environments are very much a part of the Dutch landscape planning tradition, the largest of this kind being the Floriade exhibitions.

Chapter 10 consists of three maps with suggestions for places to visit: parks, urban spaces and landscapes.
ISBN 978-94-6208-789-7, 1e druk, augustus 2023, Han Lorzing, Alexandra Tisma, design: Antenna Men, Engels, paperback, 17 x 24 cm, 336 pag. | geillustreerd, in samenwerking met: Nederlandse Vereniging voor Tuin- en Landschapsarchitectuur (NVTL), met steun van: Stichting NHBOS, EFL Stichting, Prins Bernhard Cultuurfonds

bestel: Dutch landscape