Tegen het einde van de jaren 1960, worden tijdens de Internationale Wandkleedbiënnale van Lausanne steeds meer werken getoond met een kritische blik op de grondbeginselen van de wandkleedkunst. In de vroege jaren 1970 reageert de Mobilier nationaal daarop met het inrichten van een werkplaats voor experimenteel onderzoek, waarbij proefweefsels gemaakt kunnen worden met innovatieve natuurlijke en synthetische draden. Zelfs ongebruikelijke materialen als leer, plastic en metaal, die op het eerste gezicht ongeschikt lijken, worden onderzocht op bruikbaarheid en esthetische kwaliteiten. De Mobilier national stimuleert een onconventionele benadering van het materiaal, waarbij getwijfeld mag worden aan bestaande grenzen.
De kunstenaars gebruiken het nieuwe medium om te spelen met effecten op het gebied van zelfreflectie en vervreemding. De Franse kunstenaar ORLAN gebruikt het textielmedium, dat vaak vrouwelijke associaties oproept, bijvoorbeeld op een subversieve manier. Met een door de computer gemanipuleerd zelfportret, dat haar door verschillende chirurgische ingrepen gewijzigde gezicht toont, zet zij vraagtekens bij heersende schoonheidsidealen.