Westzeedijk 238 • 3016 AN Rotterdam • 010-4367699 • mail@antenna-men.com

 
Vormgeving, typografie, tekst- en beeldredactie, productie entreevideo
Extra Large Tentoonstelling - Kunsthal Rotterdam - Curator: Charlotte Martens
De tentoonstelling brengt een relatief onbekend aspect in het oeuvre van veel moderne en hedendaagse kunstenaars aan het licht. Deze meesterwerken in textiel zijn zonder uitzondering in nauwe samenwerking met de wevers van de Franse staatsmanufacturen tot stand gekomen. De combinatie van artistieke finesse en uitmuntend vakmanschap blijft tot op de dag van vandaag ongeëvenaard. Nog steeds kost het maken van een groot wandkleed - van het prepareren van het ontwerp tot aan het uiteindelijk resultaat – duizenden arbeidsuren. Daarbij blijven de manufacturen zichzelf steeds opnieuw uitvinden binnen de mogelijkheden die de combinatie van eeuwenoude weeftechnieken en creatieve innovatie bieden.

 
De entreevideo bevat geen geluid. Het toont enkel de ritmische bewegingen van de weefgetouwen, de geconcentreerde handvaardigheid van de wevers in grafische zwartwit closeups. In het entreegedeelte wordt de belangrijkste informatie over de achtergronden en geschiedenis van de Franse Staatsmanufacturen geboden. Elders in de tentoonstelling draait een educatieve video.
De chemicus Michel Eugène Chevreul introduceert  in het jaar 1839 zijn Cercle chromatique de mr. Chevreul, een (incomplete) poging om tot een systematische aanpak van het ‘zien van kleuren’ te komen. Hij ontwikkelt een 72-delige kleuren cirkel waarbinnen sectoren zijn opgedeeld vanuit de basiskleuren rood, geel en blauw. De kleurencirkel uit 1861 waarvan het classificatiesysteem tot op de dag van vandaag gebruikt wordt bij het maken van wandkleden. Chevreul is 60 jaar het hoofd van de verfafdeling in de Gobelins-werkplaats.

Leonardo da Vinci (1452-1519) is waarschijnlijk de eerste kleuronderzoeker die opmerkt dat kleuren elkaar beïnvloeden. Zoals muzieknoten elkaar ook beïnvloeden in akkoorden. De dichter Johann von Goethe (1749-1832) besteedt zijn halve leven aan de kleurenleer en beschouwt zelf zijn wetenschappelijk werk ‘Zur Farbenlehre’ uit 1810 belangrijker dan al zijn literaire werk.
Na de Tweede Wereldoorlog zoekt de Mobilier National steeds vaker contact met hedendaagse kunstenaars. Een toonaangevend persoon in in deze ontwikkelingt is auteur, filmregisseur en politicus André Malraux (1901-1976). Vanaf 1959 staat hij aan het hoofd van het nieuw opgerichte Alliance Francais (ministerie van cultuur). Hij is ervan overtuigd dat de staat er niet om de kunst te presideren, maar om haar te dienen. Malraux wil de actuele ontwikkelingen in de kunst promoten en onderhoud nauwe contacten met de belangrijkste kunstenaars van zijn tijd. Dit vertaalt zich in de opdrachten en projecten van de Mobilier national.

 
Tegen het einde van de jaren 1960, worden tijdens de Internationale Wandkleedbiënnale van Lausanne steeds meer werken getoond met een kritische blik op de grondbeginselen van de wandkleedkunst. In de vroege jaren 1970 reageert de Mobilier nationaal daarop met het inrichten van een werkplaats voor experimenteel onderzoek, waarbij proefweefsels gemaakt kunnen worden met innovatieve natuurlijke en synthetische draden. Zelfs ongebruikelijke materialen als leer, plastic en metaal, die op het eerste gezicht ongeschikt lijken, worden onderzocht op bruikbaarheid en esthe­tische kwaliteiten. De Mobilier national stimuleert een on­conventionele benadering van het materiaal, waarbij getwijfeld mag worden aan bestaande grenzen.

De kunstenaars gebruiken het nieuwe medium om te spelen met effecten op het gebied van zelfreflectie en vervreemding.  De Franse kunstenaar ORLAN gebruikt het textielmedium, dat vaak vrouwelijke associaties oproept, bijvoorbeeld op een subversieve manier. Met een door de computer gemanipuleerd zelfportret, dat haar door verschillende chirurgische ingrepen gewijzigde gezicht toont, zet zij vraagtekens bij heersende schoonheidsidealen.
In het eeuwenoude gevecht tussen schilder- en tapijtkunst dient zich inmiddels alweer een nieuwe ronde aan. In de middeleeuwen werd het wandtapijt beschouwd als de meest nobele van de twee kunstvormen. Later verminderde haar status en werd het weven gereduceerd tot een reproductietechniek. Maar sinds de opkomst van de conceptuele kunst is het debat over de relatie tussen origineel en reproductie heropend. Conceptuele kunstenaars voeren hun werk vaak niet zelf uit, maar delegeren het aan anderen. Iets wat normaal is bij de productie van wandkleden. Daar staat tegenover dat de bewerkelijkheid en uniciteit van handgemaakte wandkleden nauwelijks te dupliceren is.

De tentoonstelling is chronologisch op tijd en thema's ingericht. Omdat deze tapijten bevat van toonaangevende 20e eeuwse kunstenaars zijn er ter snelle identificatie en personificatie kleine grafische portretten bij de tapijten geplaatst. Aangevuld met de noodzakelijke contextuele informatie per werk in nederlands en engels. Een aantal tapijten is vrij van de wanden opgehangen zodat ook de vaak fascinerende achterkant van het weefwerk zichtbaar wordt gemaakt.
Vormgeving, typografie, tekst- en beeldredactie, productie entreevideo: Yvo Zijlstra (Antenna-men)
Video editor: Arne Verbrugh (Kaina media) - 
Curator Kunsthal: Charlotte Martens